Goede foto’s maken is niet voor iedereen weggelegd. U heeft te maken met de omstandigheden om u heen, compositie en de instellingen van de camera. Wanneer deze niet goed aansluiten of overeenkomen, dan is de foto hoogstwaarschijnlijk niet zoals u deze graag had gezien. Een van de grootste frustraties bij het zien van een foto is toch wel onscherpte. Een onscherpe foto laat niet mooi en duidelijk zien wat u met de foto wilt vertellen of laten zien. Een onscherpe foto kan verschillende oorzaken hebben, zoals handtrillingen, langere sluitertijd of andere ongeschikte instellingen. De voornaamste oorzaak is echter het autofocus systeem op uw camera. Wij vertellen u graag hoe autofocus werkt en hoe u hier mee kunt werken.
Wat is autofocus?
Het autofocus systeem (afgekort op uw camera: AF) zorgt ervoor dat uw camera automatisch scherpstelt op een onderwerp. Het autofocus systeem gebruikt een sensor, een besturingssysteem en een motor om te focussen op een automatisch of handmatig geselecteerd punt of gebied. Autofocus systemen werken met meerdere sensoren om de juiste en meest accurate focus te bepalen. Sommige AF-systemen werken op een enkele sensor, terwijl andere een reeks sensoren gebruiken. De meeste moderne spiegelreflexcamera's maken gebruik van optische sensoren in combinatie met een optische lens.
Zodra u de autofocus op uw camera aanzet dan ziet u door de zoeker van de camera verschillende puntjes oplichten. Deze worden ook wel de "scherpstelpunten" of "focuspunten" genoemd. Op het moment dat u de ontspanknop op de camera half indrukt dan ziet u een rood lampje door de zoeker in het zoekbeeld. Dit is het scherpstelpunt waarop uw camera zich focust. In de meeste gevallen is dit het midden van de foto, maar het zou ook kunnen dat de camera zich focust op een ander punt, omdat het onderwerp zich daar bevindt.
Verschillende autofocusstanden
Het autofocus systeem is geen instelling die u enkel aan of uit kunt zetten. Voor deze functie zijn er namelijk verschillende autofocus standen. We leggen deze aan de hand van de meest bekende benamingen graag aan u uit:
AF-S, Auto Focus Single (Nikon en Sony) / One Shot (Canon)
Deze autofocus stand wordt bij Nikon en Sony de Auto Focus Single (AF-S) genoemd en bij Canon wordt deze stand aangeduid met One Shot. Het is een eenvoudige stand die zich eenmalig scherpstelt op het gewenste onderwerp na het half indrukken van de ontspanknop. Deze zal ondanks kleine handbewegingen scherp ingesteld blijven op het onderwerp. Deze stand gebruikt u bij stilstaande-/langzaam bewegende onderwerpen. U hoeft met deze stand niet continu opnieuw scherp te stellen.
AF-C, Auto Focus Continuous (Nikon en Sony) / AI Servo (Canon)
Deze autofocus stand wordt bij Nikon en Sony de Auto Focus Continuous (AF-C) genoemd en bij Canon wordt deze stand aangeduid met Al Servo. In tegenstelling tot de vorige autofocus stand, blijft het beeld van de camera in deze stand zich continu automatisch scherpstellen op het onderwerp. Het enige wat u hiervoor moet doen is de ontspanknop half ingedrukt houden. Deze stand gebruik u bij het fotograferen van bewegende voorwerpen, zoals voortbewegende dieren of sportende mensen. Het maakt bij deze stand niet uit waar in het kader van uw camera zich het onderwerp bevindt. De camera blijft zich focussen, ongeacht of het onderwerp zich snel beweegt of dichterbij komt.
AF-A, Auto Focus Automatisch (Nikon en Sony) / AI Focus (Canon)
De derde en laatste autofocus stand wordt bij Nikon en Sony de Auto Focus Automatisch (AF-A) genoemd en bij Canon wordt deze stand aangeduid met Al Focus. Dit is een dynamisch ingebouwde stand die kan switchen tussen de AF-S en AF-C standen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt beslist de camera aan de van uw situatie welke stand het meest geschikt is. Bij stilstaande beelden blijft de autofocus op de enkelvoudige stand en bij bewegende beelden schakelt deze automatisch om. Er kan niet gegarandeerd worden dat u met deze stand altijd de juiste autofocus heeft, maar in de meeste gevallen is dat wel zo.
Hoe maakt u een onderwerp scherper?
Enkel de instellingen voor autofocus kunnen een enorm verschil maken tussen een scherpe of onscherpe foto. Er zijn twee opties om ervoor te zorgen dat het onderwerp scherp wordt. Het verschilt per persoon welke instellingen u het liefst hanteert. Dit zijn de twee opties waar u mee kunt spelen:
1. Behoud het middelste scherpstelpunt
Op het moment dat u de ontspanknop half indrukt gaat de camera zich scherpstellen op het onderwerp dat u wilt fotograferen. Het actieve scherpstelpunt waarop de camera zich focust is het middelste scherpstelpunt. Door de ontspanknop ingedrukt te houden en de camera te bewegen blijft de camera het onderwerp als actief scherpstelpunt houden (deze techniek is ook bekend onder de term "Focus locking"). Hierdoor hoeft uw onderwerp niet in het midden te staan, maar kunt u ook kiezen voor een andere compositie.
2. Kies een ander scherpstelpunt
Het is ook mogelijk om in uw beeld zelf een scherpstelpunt te selecteren. Op uw camera zit een functie die het mogelijk maakt om een bepaald punt in uw beeld scherp te stellen. Het verschilt per camera met welke cursor of welk wieltje deze functie te regelen is. Door bijvoorbeeld te draaien met het wieltje verplaatst het scherpstelpunt zich in uw beeld. Het scherpstelpunt kunt u duidelijk herkennen aan de kleurafwijking van het scherpstelpunt in uw beeld. U zult zien dat de het gedeelte achter het geselecteerde scherpstelpunt scherp wordt. Op het moment dat u de camera beweegt zal het scherpstelpunt meebewegen. Hiermee kunt u het gewenste onderwerp achter het scherpstelpunt in focus brengen.
Gaat u aan de slag met uw autofocus?
Al met al kunnen we concluderen dat het autofocus systeem een belangrijke functie heeft voor uw foto’s. Autofocus kan een groot verschil maken in de scherpte van uw foto. Dit kunt u regelen aan de hand van verschillende autofocus standen en het spelen met de scherpstelstand van het beeld in uw zoeker. Mocht u graag meer willen weten over autofocus, dan helpen wij u hier graag bij in een van onze winkels in Uden of Wijchen.
